Veel Nederlanders passeren de Noord Franse stad Lille jaarlijks op weg naar hun vakantieadres in het zuiden. Maar zij die de moeite nemen om deze studentenstad voor een paar dagen te verkennen merken dat het oude centrum veel te bieden heeft op het gebied van architectuur, mode, kunst en culinaire hotspots. Hoogtepunt van het jaar is de befaamde ‘Bradeux’.
Het is vrijdagmiddag als we over de chique boulevard Louis XIV de stad in rijden. Nabij het museum Palais des Beaux-Arts staan vrachtwagens en autobusjes aan beiden zijden van de straat geparkeerd. Tussen de oude platanen hangen rood-wit geblokte plastic afzetlinten en iedere vierkante meter trottoir is hier ‘gereserveerd’ op dezelfde wijze zoals wij dat op Koninginnedag plegen te doen. De gendarmerie heeft het druk om de vele automobilisten tijdens de avondspits duidelijk te maken dat de wijk ‘op slot’ gaat en er alleen nog door antiquairs & brocanteurs geparkeerd mag worden. En dat is niet zo verwonderlijk omdat er in dit weekend maar liefst 200 kilometer aan stands opgesteld staan, en de verkoop 24 uur (dus ook ’s nachts) achter elkaar doorgaat. Officieel start de jaarlijkse braderie van Lille op zaterdag- middag, een evenement in het eerste weekend van september dat ruim 2 miljoen bezoekers trekt en daarmee de grootste is van Europa.
In het jaar 1066 wordt Lille als L’Isle (men schrijft Isla uit het Latijnse insula) in een oorkonde van de graaf van Vlaanderen vermeldt. Op dit eilandje in de Deule, een zijrivier van de Leie stond destijds een kasteel. Nog voordat de stad bij Frankrijk werd ingelijfd, maakte Lille deel uit van het gewest Vlaanderen, Bourgondië en later ook van Spanje. Eeuwenlang is hier strijd gevoerd waardoor de stad vaak van ‘eigenaar’ wisselde. De Graven van Vlaanderen gaven het de naam Rijssel, en komend vanuit Nederland wordt die naam tot op de dag van vandaag nog steeds op de verkeersborden gebruikt. De stad beleefde in 18e en 19e eeuw een armoedige periode, slechts een paar rijke mensen hadden alle bedrijven in handen en in een wijk als dat van St. Saveur was het èèn grote misère met een kindersterfte van maar liefst 75%. Ook tijdens de eerste wereldoorlog had de stad zwaar te lijden van de Duitse bombardementen en een groot deel van het centrum raakte door brand verwoest. En alsof dat nog niet genoeg was, zorgde de ineenstorting van de textielhandel rond 1929 ook voor een enorme werkloosheid. Ondanks de groei van de aangrenzende buurtschappen halverwege de 20e eeuw, leek Lille een gewone streekstad te worden. Maar door de machtige lobby van burgemeester Pierre Mauroy (ooit premier onder president Mitterand) met veel goede ‘vrienden’ in Parijs, kwam de TGV-trein naar Lille. Mauroy startte met grootschalige bouwprojecten, waarbij tevens de hele binnenstad werd gerestaureerd. Met zijn visie zette hij de stad op de kaart en vandaag de dag is Lille met 220.000 inwoners èèn van de belangrijkste economische centra van Frankrijk.
We verblijven in het prachtige tot 4 sterren hotel verbouwde Hermitage Gantois, een voormalig middeleeuws armenhuis. Het binnenplein is geheel optrokken uit glas, en dat mag gerust een architectonisch hoogstandje genoemd worden omdat dit absoluut geen afbreuk doet aan de tijdsgeest. Het binnenvallende zonlicht geeft de loungebar met de omringende fauteuils een weldadige rust waarbij de eeuwenoude buitenmuren zichtbaar zijn gebleven.
De meeste bezienswaardigheden zijn op redelijke loopafstand, en de terrasjes in rue Rihour stromen in de namiddag vol.
Dit kloppend hart is onmiskenbaar de locatie voor feesten en ontmoetingen, en met een mooi glas Leffe blond raken wij in gesprek met de studenten Fabiën Dalloz en zijn vriendin Marianne Gerard. Het is goed te merken dat Lille de derde universiteit stad van Frankrijk is, (na Parijs en Lyon) want bijna het gehele terraspubliek is jonger dan 25 jaar. Fabiën geeft ons een paar leuke tips voor dit weekend en adviseert vooral het ‘Vieux Ville’ (het oudste stadsdeel) te bezoeken, omdat ‘zijn’ woonwijk nog steeds heel sfeervol is om leuke spullen te scoren, zonder te verdwalen in de te verwachtte mensenmassa’s. Zijn vriendin vult hem aan en verteld dat alle restaurants en straatpaviljoens traditioneel Moules et Frites zullen serveren tijdens het weekend. “De lege mosselschelpen worden na afloop op de stoep gegooid, zodat men na het weekend kan zien wie de meeste klandizie heeft gehad” aldus Marianne.
‘s Avonds op boulevard Jean Baptiste Lebas zien we dat de ‘beroeps-brocanteurs’ uit Frankrijk, België en Engeland al druk doende zijn met het uitpakken van hun handelswaar. Tijdens de schemer geven de vele gaslantaarns het plein een gezellige aanblik en tot laat in de avond doen de verzamelaars en handelaren al goede zaken. In een gezellig café op de hoek genieten we, net als de vele antiquairs van een grote pan met in witte wijn gekookte mosselen en Vlaamse frieten.
De oorsprong van deze jaarlijkse markt in Lille dateert uit de 12e eeuw. Om het oogstseizoen feestelijk af te sluiten met een massaal braadfeest (Braderie) mochten ook de kooplui van buiten de stad hieraan mee doen. In de 16e eeuw waren het amateurverkopers, meestal bedienden van gegoede huizen, die het privilege hadden verkregen om de versleten kleding, maar ook het oude vaatwerk en keukengerei van hun meesters te verkopen. Met veel ijver ruimden zij de zolders en kasten op omdat zij de opbrengst zelf mochten houden. Hierdoor ontstond in de gehele binnen- stad een levendige handel.
Pas na de tweede wereld oorlog werd deze ‘vrijmarkt’ gemoderniseerd en wordt het tegenwoordig ‘Bradeux’ genoemd.
Een Nederlandse jongen staat zich op straat zonder enige schroom om te kleden. Hij wordt daarbij geassisteerd en geadviseerd door twee behulpzame vriendinnen. Even later koopt hij de hele collectie tweede hands Louis Vutton broeken en colberts.
Het is juist deze gezellige mix van Vide Grenier (zolder opruiming) en brocante spullen waardoor we nog urenlang door de straten van Lille blijven dwalen.
Eten & Drinken
Lille heeft ruim 900 restaurants en cafés (waarvan 600 met terras) De meeste restaurants bevinden zich in het (nieuwe) stadcentrum in Rue de Fossés en Rue de Béthune. Benoemenswaardig zijn:
Brasserie Aux Moules
Restaurant L’ Huitriere (oude stadswijk)
Restaurant La Bottega, (oude stadswijk)
Ristorante In Bocca al Lupo (oude stadswijk)1 rue des Vieux Murs, Place aux Oignons 59000 Lille +33(0)3 2006.3998
Zoetigheden
Meert, de oudste banketbakkerij en mooiste theesalon van Lille. De winkel werd in 1761 geopend en heeft het prachtige decor uit 1839 behouden. De gevulde wafel met vanille uit Madagaskar die Méert in 1849 bedenkt, is wereldberoemd en Charles de Gaulle was er dol op. Lange tijd was de winkel hofleverancier van Leopold I, koning der Belgen. 27 Rue Esquermoise en hoek Le Printemps (39/45 Rue Nationale)
Musea
Het Palais des Beaux-arts in Lille is het grootste museum in Frankrijk op het Louvre na. In het Palais komen verschillende stijlen, verschillende kunstenaars en verschillende periodes aan de orde. Enkele kunstenaars van wie het museum werken beschikt zijn: Brueghel, Dirk Bouts, Emile Claus, Donatello, Goya, El Greco, Jacob Jordaens, Claude Monet, Rembrandt, Raphael, Auguste Rodin, Rubens, Antoon van Dyck, Vincent van Gogh.
Le Palais des Beaux-arts www.pba-lille.fr
Musee Charles de Gaulle www.maison-natel-de-gaulle.org
Shoppen
In de wijk Gamebetta-Wazemmes (Lille Sud) op de Place de la Nouvelle Aventure is iedere zondagmorgen vanaf 07:00 uur een levendige markt met groente, fruit, voeding, bloemen, stoffen en exotische producten. Rondom de St.Pierre kerk is er ook een rommelmarkt.
Deze overbevolkte voorstad werd in 1858 door de rue Léon Gambetta met Lille verbonden, en de omringende winkelstraten behoren sinds mensenheugenis tot de meest geanimeerde straten van Lille. De vermaarde ‘Guingette’ (het nieuwe avontuur) uit 1754, was dé plaats voor elk gewaagd feest. Het zuidelijke stadsdeel is in middels ook dè trendy modewijk geworden waar veel jonge designers hun boetiek en ateliers gevestigd hebben.